Op 13 juni 2023 kwamen DNA-experts bijeen voor de expertmeeting ‘PHPP versus BENG’. Een aantal projecten van leden passeerde de revue. Die kenmerken zich in zinloze maatregelen, of onhaalbare BENG-eisen waardoor ze niet door kunnen gaan. Dit zijn geen incidenten maar lijkt op een structureel probleem. Wat is er aan de hand? De aanwezigen inventariseerden al het merkwaardige waar je tegenaan loopt als je zeer energiezuinig wilt bouwen conform BENG.
Wat gaat er mis in BENG 1?
Combinatiegetal verwarming en koeling -> Energiezuinigheid in de winter wordt niet gestimuleerd.
Focus op koeling in combinate met TOjuli -> tocht en zonwerend glas scoren beter dan luchtdicht bouwen met zoveel mogelijk gebruik van passive zonne-energie in de winter.
In BENG 1 wordt warmteterugwinning ventilatie bewust niet gewaardeerd, het is een standaardberekening met ventilatiesysteem type C1 -> Zeer energiezuinige ventilatie met WTW niet gestimuleerd.
Extra isolatie helpt niet (o.a. door weging t.o.v. C1-ventilatie) ->beter isoleren dan eis Bouwbesluit wordt niet gestimuleerd.
Luchtdichtheid nauwelijks gewaardeerd voor verwarming, infiltratie voor bij koeling is overgewaardeerd -> Tocht scoort beter dan luchtdicht.
Onderwardering zonnewarmte winter -> Ontwerpen op de zon wordt niet gestimuleerd.
Thermische bruggen forfaitair -> Hier hoeft men dus niet naar te kijken. Ook Bouwbesluit behoedt goed bedoelende bouwers die overgaan tot veel isolatie niet voor bouwfysische fouten.
Geen rekening houden met schaduw buiten perceel -> Geen zicht op effecten door gemis aan passieve zonnewarmte. Terwijl dit tot 50% op de energierekening kan schelen.
Overwaardering thermische massa -> hoe beter je isoleert hoe minder effect thermische massa heeft. Goede isolatie wordt ook hier weer ontmoedigd.
Wat gaat er mis in BENG 2?
Niet techniekneutraal:
BENG alleen haalbaar met warmtenet of warmtepomp, direct el. verwarming niet haalbaar -> extra investeringen vereist terwijl direct el. verwarming in zeer energiezuinige gebouwen soms juist zinvol is (in iedere geval tijdelijk).Warmtenetten scoren absurd hoog -> Enerzijds primaire energiebehoefte voor warmtenetten zwaar onderschat, anderzijds halen energieslurpers op warmtenetten de BENG makkelijk
Door de manier van testen en de interpretatie van testresultaten scoren ventilatiewarmtepompen veel beter in de BENG dan warmtepomp-compacttoestellen terwijl dat in de realiteit precies andersom is -> Sturing op verkeerde installatieconcepten met hoge energierekeningen tot gevolg.
Te hoge ventilatiedebieten zonder CO2-sturing, efficiënte ventilatie luchtdichte gebouwen met doorstroomventilatie niet gewaardeerd -> Installatie-arme zeer energiezuinige ventilatieconcepten worden niet gestimuleerd.
Niet of nauwelijks geïsoleerde koude WTW-kanalen scoren niet minder -> Onnodig energieverlies door (vaak) onbewust verkeerde ventilatie-ontwerpen.
Wat gaat er mis in BENG 3?
Perverse prikkel: Bij warmtepompen scoort omgevingsenergie als “Hernieuwbare energie” -> Stimuleert grotere warmtebehoefte: hoe meer de warmtepomp moet doen hoe minder opwek is nodig.
Teruggewonnen energie door warmteterugwinning bij balansventilatie wordt daarentegen niet verrekend als hernieuwbare energie -> ongelijk spel voor WTW-balansventilatie.
Geen rekening gehouden met schaduw buiten perceel -> PV-installaties scoren ook als ze in werkelijkheid niets opleveren.
Door de waardering van omgevingsenergie van warmtepompen in BENG 3 als hernieuwbare energie is er geen gelijk spel met direct elektrische verwarming. Jammer voor gebouwen met een minimale warmtebehoefte. Installatiearm bouwen is bijna niet mogelijk.
Wat klopt er verder niet in deze regelgeving als we zeer energiezuinig willen bouwen?
Ook het BENG-resultaat EHnd onderschat de werkelijke energiebehoefte voor verwarming flink. Zie grafiek hieronder.
TOjuli-berekening sluit niet aan op de realiteit van zeer energiezuinige gebouwen met tijdelijke zonwering.
In combinatie met BENG 1 en TOjuli wordt de focus van de energiereductie in de winter afgeleid op koelbehoefte in de zomer (terwijl er voldoende energie is voor koeling).
Nauwelijks aandacht op thermische bruggen en condensrisico, met name bij gevelopeningen.
Te hoge ventilatiedebieten vereist voor zeer energiezuinige luchtdichte gebouwen en tegelijkertijd te weinig ventilatie in slaapkamers en keukens.
Verplichting om temperatuur in alle verblijfsruimtes apart te sturen. Onnodig in goed geïsoleerde gebouwen.
Geventileerde kruipruimten nog steeds gangbaar. Achterhaald concept uit de tijd van houten vloeren boven natte kruipruimtes. Energetisch en ook bouwfysisch niet wenselijk.
Hoe bouw je duurzaam en betaalbaar met deze regelgeving?
Voor de leden van DNA is dit zeker stof tot nadenken. Hoe blijven we echt duurzaam en betaalbaar bouwen met deze regelgeving? Goede voorbeelden helpen om ontwerpers, bouwers en opdrachtgevers op het spoor te helpen om wel de juiste afwegingen te maken. Deel dus je kennis om onderbouwing te geven waarom je, ondanks de averse BENG-uitkomsten, toch anders moet bouwen. Het boek ”Architectuur als klimaatmachine” is meer actueel dan ooit.
De focus op betaalbaarheid voor de gebruiker moet de rode draad zijn in ontwerpafwegingen. En bekijk dat zeker ook in context van dynamische energieprijzen (zomer laag, winter hoog). Wellicht komen we als DNA ook in gesprek met de beleidsmakers. We zouden er zeker op aandringen om te beginnen met de BENG 1 op te splitsen in Beng1_H en BENG1_C. En wellicht om het gebruik van de omgevingswarmte door WTW ook in de BENG3 mee te laten tellen. Dan kom je in iedere geval dichter bij een techniekneutrale BENG.
En tenslotte zou een gelijkwaardigheid van de PHPP-berekening met de BENG, in ieder geval voor passiefhuizen, niet misstaan bij een beleid dat energiearmoede wil tegengaan en energieleveringszekerheid ook in de toekomst wil borgen.