Tegenwoordig is er veel interesse voor een buurtaanpak om ‘van het gas los te raken’. Hoe maak je mensen enthousiast, en hoe zorg je er voor dat bewoners daadwerkelijk aan de slag gaan met het verduurzamen van hun straat, hun buurt, hun wijk? Hoe bereik je ze? Daarover ging de online expertmeeting van DNA op 10 november 2020. Tijdens het webinar rijst de vraag hoe realistisch de energieplannen zijn voor woningen in wijken die van het gas af moeten. Er lijkt een flinke kloof te bestaan tussen wat nodig is om Nederland gasloos te krijgen, en de leefwereld van de meeste eigenaar-bewoners. Er is behoefte aan een stip op de horizon: waar moet je naar toe werken om je huis gasloos te krijgen, welke bronnen komen beschikbaar, en hoe zorgen we dat bewoners juiste informatie en realistische vooruitzichten. Verslag door Peter Smit.
René de Brouwer van Evanston Consulting en DNA-leden Esther Schenkelaars van Lbs63 energieke architectuur en Irma Corten van Zilverberg Advies deelden hun ervaring over het informeren en adviseren van wijken. Zij vertellen over hun aanpak, de rekenmethodieken die gebruikt zijn om woningen te analyseren, en hun ervaringen met buurtinitiatieven en buurtbewoners. Ook kwam bewoner Peter Vriezen aan het woord.
Isoleren tot label B
Eerst presenteerde Irma Corten van Zilverberg Advies. Zij vertegenwoordigt de lokale energiegroepen bij het opstellen van de Regionale Energie Strategie voor Arnhem-Nijmegen. Dit gebied omvat Schaarsbergen, Dieren, Zevenaar, Groesbeek, Malden, Wijchen, Druten, Zetten, Renkum en alles daartussen, dus alles wordt vrij algemeen bekeken. De conceptstrategieën zijn nu klaar en definitieve strategieën moeten begin maart worden goedgekeurd. Op basis daarvan stellen gemeenten warmtevisies op of stellen deze bij per december 2021. Daaruit moet blijken in welke volgorde de wijken zullen worden afgekoppeld van aardgas voor 2050.
Voor de regio Arnhem-Nijmegen heeft een ingenieursbureau uitgezocht welke bronnen van restwarmte er zijn en waar de warmtebehoefte ligt. Er is een tekort van 80% aan hoogwaardige warmte. Veel woningen zullen dus geschikt moeten worden gemaakt voor laagwaardige warmte zoals uit een warmtepomp. Het is de bedoeling dat minstens de helft van de duurzame elektrische energievoorzieningen in lokaal eigendom komt (particulieren, energiecoöperaties, e.d.). Om te zorgen dat de warmtepompen niet al te hard hoeven te werken moeten volgens dit onderzoek de woningen voldoen aan energielabel B.
Huiverige bewoners en netbeheerders
De tweede presentatie was van René de Brouwer van Evanston Consulting. Voor de gemeente Ermelo werkt hij daar aan de wijk van de toekomst. Hij was daar al 2 jaar bezig toen het Planbureau voor de Leefomgeving uitkwam met hun aanbeveling over een ‘Startanalyse Aardgasvrije Buurten’. Onlangs maakte hij voorstellen voor 11 woningen, gericht op isolatie en een warmtepomp. Dat vergde 11 uur per woning inclusief een grote vragenlijst, 2 gesprekken ter plaatse van ruim een uur en uitzicht op subsidie. Huishoudens stonden hier slechts af en toe voor open. De eerste 20 minuten betroffen altijd of dit nou echt wel nodig is. Men wil geen grote uitgaven doen en niet lenen voor een verbouwing, zelfs al levert het besparingen van energie en geld.
René gebruikt een vereenvoudigd rekenmodel per woning. De warmtepompen zullen de nodige elektriciteit trekken, vooral in de winter. Langzamerhand wordt de toekomstige piekbehoefte voor deze wijk duidelijk. De netbeheerder gaat nu een ‘nettoets’ doen om te zien of de hele keten van opwekking tot huisaansluiting daarvoor voldoende capaciteit heeft. Om schakels in het netwerk te versterken is er dan volgens René nog 7 jaar beschikbaar.
Hou het eenvoudig
Hierna sprak Esther Schenkelaars van Lbs63 energieke architectuur. Zij ondersteunt diverse wijkinitiatieven met advisering aan wijkbewoners. Ze weet bewoners soms in beweging te krijgen door te wijzen op eenvoudige manieren om hun woningen veel comfortabeler te maken. Enkelen reageren op het vooruitzicht dat verbouwen in de toekomst alleen maar duurder zal worden. Voor veel huurders vormt honderd euro die gevraagd wordt voor een advies al een hele barrière. Bij particulieren kan een adviseur wel zes keer zo veel vragen.
Esther gebruikt de nZEB-tool/PHPP zonder alles in te vullen voor ‘referentieadviezen’ per woningtype uit een bepaalde wijk. Op basis daarvan stelt ze in 1,5 uur een maatwerk advies op zonder het specifieke pand te bezoeken. Bewoners blijken dan een gesprek nodig te hebben om dat advies te lezen. In haar adviezen staan verschillende maatregelen met hun energieopbrengst, en dan gaan veel bewoners niet verder dan de eerste drie maatregelen. Esther sluit aan op die belevingswereld door radiatorfolie te noemen vóór een warmtepomp.
Tenslotte vertelde Peter Vriezen, een van de wijkbewoners, dat enkele actieve bewoners zich trainen tot amateur energiecoach met een eenvoudig software pakketje.
Woninggerichte aanpak voor wijkplan?
Er lijkt een flinke kloof te bestaan tussen wat nodig is om Nederland gasloos te krijgen, en de leefwereld van de meeste eigenaar-bewoners. Er is veel behoefte aan een stip op de horizon: waar moet je naar toe werken om je huis gasloos te krijgen, welke bronnen komen beschikbaar, en hoe zorgen we dat bewoners juiste informatie en realistische vooruitzichten.
Maar een prangende vraag blijft hangen: kan een hele wijk wel op deze manier benaderd worden? En vervolgens de volgende wijken en hele steden? Wat als de netbeheerders het niet bolwerken? Bijvoorbeeld door personeelstekort om de leidingen te verzwaren om alle woningen te voorzien van de elektriciteit die nodig is voor een warmtepomp in de winter. Of simpelweg omdat in de winter niet genoeg elektriciteit in de regio kan worden opgewekt om deze wijk zo ruim te bedelen, want een RES is niet bindend. Dan stranden deze plannen. Ook al zijn ze op woningniveau goed bedacht.